|
Ik merk bij mezelf — en ik vermoed ook bij vele mensen om me heen — dat er een soort nooit-ophoudende beweging is: méér willen. Maar tegelijkertijd vraag ik me vaak af: waarom is dat eigenlijk zo? En vooral: wat maakt dat het ‘meer’ in onze moderne context zó sterk aanwezig is? In dit artikel neem ik je mee in mijn “ik-verhaal” en verken ik deze beweging vanuit drie invalshoeken: neurobiologisch, evolutionair en sociaal. Vervolgens richt ik me op wat daarvan een innerlijke zoektocht kan zijn — én hoe we hier bewust mee kunnen werken in coaching, begeleiding of gewoon ons eigen leven. Neurobiologische grond voor het steeds meer willen. Als coach/docent ben ik altijd geïntrigeerd door wat er achter gedrag schuilgaat. Neurobiologie biedt daarbij krachtige inzichten. Dopamine, beloning en verlangenIn mijn eigen reflecties komt telkens terug: dat moment vóórdat iets behaald is — de spanning, de drive, de verwachting — is vaak krachtiger dan het moment na het behalen. Neurobiologie weet hier wat over: onze beloningscircuits zijn zo ingericht dat verlangen (‘wanting’) vaak losstaat van puur plezier (‘liking’). Onderzoek van o.a. Kent C. Berridge laat zien dat dopamine niet primair het gevoel van genot (pleasure) produceert, maar eerder motiveert tot actie: het attribueert “incentive salience” aan doelen of stimuli. sites.lsa.umich.edu+2PMC+2 In het artikel “Pleasure systems in the brain” wordt duidelijk dat het systeem dat verlangen aandrijft vaak sterker is geactiveerd dan het systeem dat enkel genieten mogelijk maakt. PMC+1 Wat betekent dit concreet? Ik ervaar het als: zodra ik iets wil — een groter huis bijvoorbeeld, of meer paarden — dan start een “beloningscircuits-rush”. Mijn brein ziet een vooruitzicht, een rijker plaatje, en dat activeert motivatie: “Ik wil dat”. Maar — en hier zit de crux — zodra het doel bereikt is, zijn we snel gewend, het nieuwe voelt gewoon weer “normaal”. Het beloningssysteem is adaptief: het reset zichzelf. Het verlangen blijft. Dit zorgt voor de treadmill van “meer”. Dit fenomeen wordt in het populaire werk als “hedonic treadmill” of adaptatie genoemd. Psychology Today+1 Energie, verkenning, beloning – de dopaminehypotheseIn een diepgaander neurobiologisch model zien we dat dopamine ook een rol speelt in energiebeheer en exploratie versus exploitatie. In een artikel “Putting desire on a budget: dopamine and energy expenditure” komt het voor dat dopamine functioneert om de uitgave van energie en verkenning te reguleren, niet louter beloning. Frontiers Dit betekent voor mij: het brein is geprogrammeerd om te bewegen, te streven, vooruit te komen — niet alleen om stil te zitten en te genieten. Het stimuleert exploratie (“wat is er nog meer?”) en beloning voor actie. Als coach denk ik: dat maakt dat coaches/cliënten vaak ook voelen: “Ik móet verder, ik móet iets bereiken”. Dat voelt als ambitie, maar neurobiologisch is het ook een ingebouwde neiging. Verlangen versus voldoening – waarom het nooit af lijkt. Dit brengt ons bij het contrast tussen ‘verlangen’ en ‘voldoening’. Dit verschil is wezenlijk. Zoals Berridge aangeeft: “wanting” kan onafhankelijk zijn van “liking”. sites.lsa.umich.edu Voor mij betekent dit: ik kan iets wíllen zonder dat ik er werkelijk van geniet zodra het er is. En dat ervaren we vaak als “ik heb het, maar toch voel ik me niet anders”. In mijn werk met cliënten zie ik het patroon: we werken hard, bereiken iets groots – doch het innerlijke gevoel van rust of vervulling blijft uit. Dat komt omdat de neurobiologische mechanismen ons blijven aanzetten tot het volgende. Het brein is zo ingericht dat het niet tevreden blijft bij “genoeg”. Evolutionair perspectief: waarom ‘meer’ zo stevig in ons zit. Ik vind het spannend om te kijken hoe onze verre voorouders ons gedrag vandaag mede vormgeven. Vanuit het evolutionaire perspectief zie ik delen van mijn eigen drive terugkomen. Oorsprong in schaarste, competitie en overlevingOns moderne verlangen naar méér is geen toeval: het heeft evolutionaire wortels. In de jager-verzamelaar maatschappij was het verzamelen van voldoende middelen (voedsel, veiligheid, status) een kwestie van overleven en voortplanting. Mensen die meer hadden – of beter scoorden – waren beter geplaatst voor overleving en reproductie. Dit is kern van de evolutionaire psychologie: mentale mechanismen die ooit adaptief waren, zitten nog in ons. Verywell Mind+1 Dus, als ik mezelf terugtrap wanneer ik zie dat ik een groter huis wil, of een extra paard :-) – dan kan ik herkennen: hier speelt iets mee dat diep zit in mijn evolutionair erfgoed. Status, signaal en sociale hiërarchie. Een belangrijk onderdeel van “meer willen” gaat om status. In evolutionaire termen: status betekent betere toegang tot middelen, betere partnerkeuzes, betere bescherming. Moderne consumptiegedrag (huizen, auto’s, paarden, macht) kan ook worden gezien als signaalgedrag — een manier om te laten zien: “Ik behoor tot de hogere rang.” In evolutionair jargon spreken we hier over signalering, zoals het handicap-principe (waardevolle signalen kosten wat). Wikipedia+1 Als coach herken ik dat veel mensen onbewust bezig zijn met “wat vinden anderen”, “hoe word ik gezien”, “hoe sta ik erbij”. En dat raakt aan evolutionair ingebouwde statusmechanismen. De mismatches tussen de oude wereld en de nieuwe wereld. Eén van de dingen die me boeit in mijn coachwerk is deze mismatch: ons brein en lichaam zijn geëvolueerd in een omgeving van schaarste, onzekerheid, kleine groepen; maar we leven nu in overvloed, in grote sociale netwerken, met digitale prikkels, met consumptiemogelijkheden zoals nooit tevoren. Het resultaat: mechanismen die vroeger adaptief waren, kunnen nu leiden tot ontevredenheid, burn-out, consumptiedrift. Dit is wat onderzoek aantoont in verslavingscontexten: het beloningssysteem dat was ontworpen voor voedselverzameling of partnerzoektocht kan nu overspoeld worden door moderne prikkels. Stanford Medicine Voor mij in de coachpraktijk betekent dit: cliënten worstelen vaak niet alleen met externe doelen, maar met interne ‘oer-mechanismen’ die niet met rust zijn gelaten door de moderne wereld. Sociaal-psychologische dynamiek: de context van ‘meer’. Naast neurobiologie en evolutie speelt de sociale context een enorme rol. Vergelijken, meten, willen – de sociale spiegelIk zie in mijn werk hoe mensen zichzelf mede filmen via de ogen van anderen: collega’s, sociale media, vrienden, concurrenten. Die sociale spiegel versterkt het “meer willen”. Psychologie toont aan dat status en positie vaak relatief zijn (we willen niet alleen hoog, we willen hoger dan de ander). In de psychologie van welbevinden wordt dit de relatieve status genoemd. Het evolutiemodel ondersteunt dit: groep en rangorde spelen een rol. Psychology Today Cultuur van groei, prestatie en bezit. Onze tijd is er één van groei: groei in inkomen, groei in bezit, groei in ervaring. In coaching hoor ik vaak: “Hoe kan ik groeien?”, “Hoe kan ik meer impact maken?”, “Hoe kan ik mijn bereik vergroten?”. Dat is op zich mooi, maar het betekent ook dat ‘genoeg’ haast niet bestaat. Het idee dat bezit, status of succes eindpunt is, wordt nauwelijks gevoed. Dit culturele model versterkt de biologische en evolutionaire drang. Innerlijke leegte achter extern succesIk merk bij mezelf én bij cliënten: de buitenkant kan indrukwekkend zijn — mooi huis, groot wagenpark, hippe vakantie, veestapel, paarden — maar de innerlijke ervaring van rust, voldoening, betekenis is niet automatisch aanwezig. Sociaal gezien voelt het alsof we in een ‘jacht’ verzeild geraakt zijn: jacht op erkenning, jacht op beter beeld, jacht op meer. En die jacht is vermoeiend. Als coach stel ik vaak de vraag: “Wat zoek je werkelijk?” Want vaak blijkt: het gaat niet móéten hebben, maar móéten voelen iets, willen zijn iets. De innerlijke zoektocht: wat zit er onder het ‘meer’-verlangen? Nu ik de drie invalshoeken geschetst heb — neuro-, evo-, sociaal — wil ik reflecteren op wat dit betekent als innerlijke zoektocht. Voor mij is het de kern van coaching: niet alleen doen, maar zijn, niet alleen hebben, maar voelen, niet alleen horen bij, maar volledig aanwezig zijn. Het ‘meer’ als signaal voor een onvervulde behoefte. Als mens, coach, docent merk ik dat ‘meer willen’ vaak een symptoom is van iets anders: een innerlijke behoefte die niet vervuld is. Misschien behoefte aan erkenning, veiligheid, waarde, verbinding, vrijheid, betekenis. Het grotere huis of meer paarden zegt iets — misschien: ik wil erkend worden, ik wil veilig zijn, ik wil mijn waarde tonen. Wanneer we dat signaal onderkennen, ontstaat ruimte voor verdieping. Bewustwording van de automatische drijfveren. Een stap in mijn eigen werk — en die ik ook cliënten aanbeveel — is bewust worden van je drijfveren. Welke verlangens zijn er? Waarom wil ik dit huis? Waarom wil ik die auto? Is het werkelijk mijn verlangen, of een geïmporteerde norm, een sociale spiegel, een neurobiologische beweging? Door bewust te kijken: “Wat zit hier onder?” ontstaat ruimte. Vanuit de literatuur: het beloningssysteem is grotendeels onbewust. PMC+1 Bewustwording betekent dat je de automatisme voor je laat werken in plaats van erin opgesloten te zijn. Realisatie en transformatie: hoe kunnen we hiermee aan de slag? Als coach en docent zie ik drie mogelijke wegen die we kunnen inzetten:
Praktische stappen voor coaches/docenten en cliënten. Ik nodig je uit om dit artikel om te zetten in concrete interventies:
Mijn persoonlijke reflectie. Ik zie het ook bij mezelf: ik wil groeien, ik wil impact maken, ik werk met mooie concepten, ik wil een boek maken, een opleiding brengen. En tegelijkertijd voel ik de spanning: wil ik dat omdat het werkelijk bij mij hoort, of omdat het hoort in de wereld van “meer”? Deze bewustheid is voor mij de sleutel geworden. Ik stel mezelf de vraag: Wat als ik morgen niets meer hoefde te bewijzen – hoe voelde ik me dan? En de verrassende ontdekking is: er is rust, er is ruimte. Dat betekent niet dat ambitie weg is — maar de impuls om voortdurend méér te willen wordt getransformeerd. Ik merk: als ik verlangens verbind aan betekenis, dan worden ze vriendelijker. Ze dienen mij in plaats van mij te beheersen. Voor mij, en voor mijn werk met andere coaches,cliënten, paarden, natuur en lichaamsgericht werken, kan deze bewustwording een rijke laag toevoegen: want de tools waarmee ik werk (lichaam, paard, natuur, adem) zijn uitermate geschikt om te ervaren: hier is meer, én hier is genoeg. En het pad daar tussenin is wat telt. Ik hoop dat dit artikel je inspiratie geeft om het patroon van “altijd maar meer” te onderzoeken — niet met oordeel, maar met nieuwsgierigheid — en er een bewuste relatie mee aan te gaan. Laat je me weten hoe het lukt of waar je nog tegenaan loopt?
0 Opmerkingen
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Archieven
Oktober 2025
CategorieënDe Prioriteit
|
RSS Feed